Vroeger kwam een borstkankerpatiënte pas voor een borstreconstructie in aanmerking als zij als genezen werd beschouwd. Dat was meestal vijf jaar na een borstamputatie. Tegenwoordig is bekend dat een reconstructie niets verandert aan het beloop van de ziekte, maar wel de kwaliteit van leven verbetert: uw zelfbeeld als vrouw zijnde wordt aanzienlijk verbeterd.
Er zijn verschillende technieken die gaan van borstprothesen tot eigen weefsel of zelfs combinatie hiervan om een borst te reconstrueren. Niet iedere methode is geschikt voor elke patiënte. Welke methode voor jou het meest geschikt is, zal met je op de consultatie uitgebreid besproken worden.
Als er voldoende soepele huid aanwezig is en de grote borstspier nog intact is, is het implanteren van een definitieve prothese onder deze huid en spier de eenvoudigere manier om een nieuwe borst te maken. Soms is de huid samen met het onderliggend vetweefsel van voldoende dikte waarbij de borstspier niet gebruikt dient te worden. Bij deze operatie wordt gebruikgemaakt van het litteken van de amputatie. Soms wordt dit aangevuld met één of meerdere sessies van lipofilling ter verbetering van de borstcontouren.
Bij sommige borstreconstructies worden prothesen ingebracht. Borstprothesen bestaan uit een soepel siliconen omhulsel dat gevuld is met een siliconengel. De prothese kan ook leeg zijn die tijdens en na de operatie gevuld wordt met fysiologische zoutoplossing; dit is de zogenaamde tissue expander (zie hieronder). Prothesen zijn er in verschillende maten.
Als er niet genoeg weefsel aanwezig is na de amputatie kan een prothese worden gebruikt om de weefsels op te rekken (weefselexpansie). Zo'n prothese voor weefselexpansie, ook wel tissue expander genoemd, is te vergelijken met een lege ballon. Via het litteken van de amputatie wordt deze ballon onder de grote borstspier ingebracht.
Na de operatie wordt deze expander op de consultatie geleidelijk bijgevuld met fysiologische zoutoplossing. Na een rustperiode van drie tot zes maanden volgt dan een tweede operatie waarbij de expander wordt vervangen door een definitieve prothese.
Wanneer er een borstsparende operatie wordt uitgevoerd, kan het verwijderd borstvolume opgevuld worden met gebruik van lokaal weefsel. Met deze oncoplastische chirurgie is er een esthetisch acceptabele borstvorm te bekomen. Soms wordt dit aangevuld met één of meerdere sessies van lipofilling. Als er te veel borstvolume (> 30%) moet worden verwijderd is er een goede indicatie om een mastectomie (borstamputatie) te overwegen voor een beter esthetisch resultaat.
Borstreconstructie na mastectomie kan, naast borstprothese, ook gebeuren met een vrije flapchirurgie (DIEP-flap, TMG-flap, PAP-flap, etc). Dit soort chirurgie is technisch wat complexer en vergt in de beginfase meer hersteltijd, maar zal een natuurlijker resultaat aannemen met minder complicaties op lange termijn dan borstprothesen, omdat het eigen weefsel is. Tijdens dit uitgebreid borstreconstructief gesprek wordt bekeken welke type vrije flap (van je buikweefsel, dijweefsel, etc.) geschikt is voor je om voor deze reconstructie te gebruiken.
Uiteraard heeft de nieuwe borst (na reconstructie met borstprothese danwel eigen weefsel) geen tepel, tenzij er een tepelsparende mastectomie is uitgevoerd. Als één van de laatste stappen in borstreconstructie wordt op een elegante chirurgische wijze een nieuwe tepel gemaakt. De tepel en tepelhof kunnen hierna dan worden getatoeëerd. Een tepelreconstructie kan onder plaatselijke verdoving gedaan worden. Maar als de gezonde borst aangepast wordt aan de nieuwe borst, gebeurt de tepelreconstructie gecombineerd.